Blaasproblematiek bij de cavia
Auteur: Dr. Andrea Laumen, dierenarts bij Kliniek Klaver4dieren
Problemen met de blaas komen veel voor bij de cavia. Deze problemen zijn soms moeilijk te herkennen. Daarom vertel ik u in dit artikel meer over de oorzaak, de verschijnselen, de behandeling en preventie van deze aandoeningen.
Blaasstenen
Cavia’s plassen van nature veel calcium uit. Alles wat hun lijfje niet nodig heeft, wordt uitgescheiden. Dit zorgt ervoor dat hun urine van nature rijk is aan kristallen; vaak bestaan deze uit calciumcarbonaat. Die kristallen geven de urine ook zijn troebele uiterlijk. Wanneer calciumcarbonaatkristallen in overmaat in de blaas voorkomen, dan wordt dat ‘blaaszand’ of ‘sludge’ genoemd. Vaak is de oorzaak van overtollige calciumuitscheiding in de voeding te vinden, zoals bepaalde biks / brokjes, bepaalde soorten hooi en sommige groentes.
Soms klonteren kristallen samen en vanaf dat moment worden er stenen gevormd. Deze kunnen verschillende verschijnselen geven, afhankelijk van waar een steen zich bevindt. Als een steen in de blaas of plasbuis zit, dan valt het op dat de cavia bloed plast. Tevens kunnen ze moeite hebben met plassen of soms kúnnen ze zelfs niet plassen. Deze verschijnselen gaan vaak gepaard met klaaglijk gepiep door pijn. Door de pijn stoppen ze soms ook met eten,
verliezen ze gewicht, kunnen ze lusteloos worden en een oncomfortabele of bolle houding aannemen. Een enkele keer zit een steentje in de urineleider, de verbinding tussen de nier en de blaas. Dan hebben ze vaak vage klachten, welke soms beperkt blijven tot niet willen eten en lusteloosheid.
Als uw dierenarts problemen met de blaas vermoedt, zal deze vaak een urineonderzoek uitvoeren. Hiermee kan worden gekeken welke kristallen er precies in de urine zitten en of er tevens sprake is van een blaasontsteking. Aanvullend onderzoek in de vorm van een röntgenfoto of echo van de blaas kan vertellen of er sprake is van een blaassteen en zo ja, dan ook waar de steen zit en hoe groot deze is. Dit is namelijk van belang voor de behandeling. De behandeling van blaassteen bestaat vooralsnog vaak uit chirurgisch ingrijpen. Dit kan met een operatie via de buik, waarbij de blaas wordt opengemaakt en de steen eruit wordt gehaald. Als de steen in de plasbuis zit, of klein genoeg is om door de plasbuis te passen, kan soms endoscopisch worden ingegrepen. Dan gaat de dierenarts met een hele smalle camera de plasbuis in en kan met een heel klein grijpertje de steen worden vastgepakt. Dit gebeurt ook onder narcose, maar is minder invasief dan een buikoperatie. Het vervelende van blaaszand en blaasstenen is dat het nog wel eens terug wil komen.
Daarom is preventie heel belangrijk. Het voeren van calciumarme brokjes en groente (broccoli, komkommer, wortel, paprika), timothee hooi en zacht water wordt sterk geadviseerd. Bij dieren die ondanks een aangepast dieet toch nog te veel calcium uitscheiden, kan de dierenarts kaliumcitraatdrank voorschrijven.
Blaasontsteking
gezien bij vrouwelijke cavia, omdat zij ten opzichte van mannetjes een korte plasbuis hebben. Hierdoor kunnen bacteriën makkelijker opkruipen naar de blaas. De anus en plasbuis zitten bij hen vlak bij elkaar, waardoor het vaak poepbacteriën zijn die blaasontstekingen veroorzaken, zoals e. coli en streptococcus spp. De klachten lijken heel erg op die van blaasstenen: bloed plassen, vaak kleine beetjes plassen en klaaglijk piepen tijdens het plassen. Ook bij een blaasontsteking stoppen cavia’s soms met eten en zitten ze er oncomfortabel bij.
In dit geval doet de dierenarts wederom een urine-onderzoek, al dan niet aangevuld met een echo of röntgen om blaasstenen uit te sluiten.
De behandeling bestaat uit een pijnstiller en een antibioticum. Na de behandeling moet urine altijd nogmaals gecontroleerd worden om te kijken of de ontsteking echt weg is. Als een blaasontsteking niet over wil gaan, kan de dierenarts onder echogeleide de blaas aanprikken om wat urine te verzamelen. Dit kan dan op kweek worden gezet om te kijken om welke bacterie het gaat. Met een kweek kan een specifieke behandeling worden ingezet. Ook blaasontsteking kunnen terugkomen. Daarom is het heel belangrijk het hok goed schoon en droog te houden, omdat een slechte hygiëne vaak ten grondslag hieraan ligt.