Drachtproblematiek bij de cavia
Het is fantastisch om nieuwe leventjes te zien beginnen. Echter kan dracht ook gepaard gaan met problemen. Hoe ziet de normale dracht van een cavia eruit? Welke problemen kunnen optreden en hoe kun je deze herkennen?
De normale dekking en dracht
Als er een nestje op de planning staat, is het belangrijk dat een zeugje gedekt wordt voor gemiddeld 8 maanden leeftijd. De reden hiervoor is de benige vergroeiing van de bekkenhelften. Als deze al verbeend zijn, zoals bij oudere zeugjes, dan kan het geboortekanaal te nauw worden en kunnen er complicaties optreden met de geboorte.
Zeugjes zijn iedere 16 tot 18 dagen bronstig. Na de dekking is bij het zeugje een ‘copulatoire plug’ in de vulva aanwezig, die na enkele uren eruit valt. Deze plug bestaat uit gestold secreet van de geslachtsklieren van het mannetje.
De gemiddelde draagtijd van een cavia bedraagt 59 tot 72 dagen. Cavia’s zijn nestvlieders; dat betekent dat ze geboren worden met een compleet vachtje, dat ze de oogjes al open hebben en vrij snel vast voedsel eten.
Dystocia – problemen met de geboorte
Een niet vorderende bevalling zien we vooral bij de oudere zeugen, wegens de benige vergroeiing van de bekkenhelften en het daardoor te nauwe geboortekanaal. Het komt echter ook wel bij jongere zeugjes voor, als de jongen in de buik te groot zijn om het geboortekanaal te passeren. Andere mogelijke gesuggereerde oorzaken zijn vitamine C gebrek, overgewicht, draaiing van de baarmoeder of onvoldoende samentrekking van de baarmoeder (bijvoorbeeld door calciumgebrek). Een niet vorderende bevalling is te herkennen als een zeugje aan het persen is en er bloederige of groene uitvloeiing uit de vulva komt, maar geen jongen. Soms kan door de druk van de jongen in het geboortekanaal ook een (tijdelijke) verlamming van de achterpoten optreden. Als de geboorte niet vordert, is het belangrijk om een dierenarts in te schakelen. Die kan bepalen of er injecties nodig zijn met calcium en oxytocine of dat er gekozen moet worden voor een keizersnede.
Toxemie – zwangerschapsvergiftiging
Zwangerschapsvergiftiging wordt vooral gezien bij zeugjes die twee weken vóór tot twee weken na de bevalling zitten. Er zijn verschillende vormen van zwangerschapsvergiftiging:
Ketose
Dit houdt in dat er een negatieve energiebalans is. De groeiende jongen in de buik vragen zó veel energie van de moeder, dat zij te weinig energie voor zichzelf overhoudt. Factoren die hieraan bij kunnen dragen, zijn onder andere overgewicht, gebrek aan beweging, dieetveranderingen en hittestress.
Verschijnselen zijn het stoppen met eten, sloomheid, moeilijker ademen, ongecoördineerde bewegingen (maar ook spierspasmes of verlamming kunnen voorkomen) en sterfte. De dierenarts zal verschillende testen doen om tot de diagnose te komen. Zo kan de adem van de cavia al veel vertellen (ketose geeft een specifieke geur aan de uitademingslucht). Ook urineonderzoek kan worden verricht – ketonen zijn hierin aan te tonen.
De behandeling bestaat vooral uit dwangvoeding, om energie aan te leveren die het lijfje nodig heeft. Ook een infuus met dextrose (suikers) en eventueel calcium worden vaak ingezet.
Ischemie
Dit is het gebrek aan zuurstof in bepaalde organen of weefsels, doordat de baarmoeder vol met jongen flink druk uitoefent op bloedvaten naar de baarmoeder zelf, de darmen of de nieren. De dichtgedrukte bloedvaten kunnen ook leiden tot een hogere bloeddruk. In enkele gevallen ontstaat er een stollingsstoornis.
Verschijnselen van deze vorm komen over het algemeen overeen met die van de ketose. Diagnose wordt gesteld middels een bloeddrukmeting (indien mogelijk). De behandeling bestaat uit een spoedkeizersnede.
Ongeacht de vorm van de toxemie, dan blijft de prognose toch gereserveerd. Dat komt, omdat cavia’s vaak pas laat verschijnselen laten zien. Preventie van toxemie is daarom heel belangrijk: voorkom stress, overgewicht, veranderingen in dieet of omgeving en bied voldoende voeding aan.
Mastitis – melkklierontsteking
Melkklierontsteking kan onder andere ontstaan door schade aan de tepeltjes / melkklieren door het voeden van de jongen, een nat en vies hok en ruwe bodembedekking. De melkklieren raken gezwollen, zijn warm, rood en pijnlijk. Aan de cavia is te zien dat deze pijn heeft; deze wil niet eten, beweegt weinig en wil de jongen ook liever niet voeden. In ernstige gevallen kan de melkklier afsterven en er daardoor blauwig uitzien en koud aanvoelen. Er kan pussige of bloederige vloeistof uit de tepels komen. De behandeling bestaat uit geschikte antibiotica, pijnstillers en massage van de aangedane gebieden. Is de melkklier dusdanig ontstoken dat deze niet op de behandeling reageert, dan moet chirurgische verwijdering van de klier overwogen worden.