Schurft en schimmel bij de Cavia
Een huidprobleem kan infectieuze of niet-infectieuze oorzaken hebben. Infectieuze oorzaken zijn hoofdzakelijk schurftmijten en schimmels, eventueel gecompliceerd door bacteriën. Niet-infectieuze huidproblemen komen relatief minder vaak voor. Deze worden veroorzaakt door stoornissen in het hormonale evenwicht, en uitzonderlijk door reacties op omgevingsallergenen (atopie).
Dit artikel bevat een beknopte omschrijving van de twee meest voorkomende klachten: schurft en schimmel, met nadruk op de verschillen tussen deze twee huidaandoeningen.
Schurft
Schurft staat altijd bovenaan op de diagnoselijst van huidaandoeningen. Schurft bij de cavia wordt veroorzaakt door gravende mijten (Trixacarus caviae). Deze mijten zijn specifiek voor de cavia, dus schurft is niet besmettelijk voor de mens. Caviamijten zijn wel nauw verwant aan de (wettelijk bestreden) menselijke, varkens- of hondenmijten (Sarcoptes scabiei). De levenscyclus van de gravende mijt bedraagt 5-6 dagen, en speelt zich volledig af in de opperhuid van de gastheer. Schurft voorkomen is zeer moeilijk. Nagenoeg iedere cavia raakt ooit in zijn/haar leven besmet, maar lang niet alle cavia’s krijgen klachten. Dit hangt af van de immune status van het dier. Schurftplekken worden in feite veroorzaakt door een allergische reactie tegen de mijten, te vergelijken met de vlooienallergie bij honden. Allergische reacties geven erge jeuk, de cavia krabt de huid open, de wonden worden secundair besmet door bacteriën en zo ontstaan de schurftplekken. Schurft veroorzaakt altijd schilfers en korstjes, en vaak ook bloedende open wonden. De predilectieplaats is de rug, hoewel de letsels ook op de flanken, buik, ledematen en kop kunnen voorkomen. Veralgemeende schurft kan levensbedreigend zijn, vooral bij jonge dieren en drachtige zeugen (deze gaan meestal aborteren). Schurft is zeer besmettelijk en verspreidt zich snel in de caviapopulatie: als het uitbreekt, zijn er tegelijkertijd meerdere dieren aangetast.
De behandeling is eenvoudig: alle farmaca, die tot de familie macrocyclische lactonen behoren, kunnen gebruikt worden bij de cavia. Dus: ivermectine (Ivomec), selamectine (Stronghold), doramectine, moxidectine e.d. zijn effectief. De beste toedieningsroute is pour-on of spot-on, bv op de kale plekken achter het oor. Het medicijn verspreidt zich goed in de onderhuidse vetlagen. Men kan hiervoor een kleine hoeveeheid (3 druppels) van een preparaat voor landbouwdieren (vleesvee) gebruiken. Perorale preparaten (bv Equest, een ontwormingsmiddel voor paarden) zijn ook geschikt mits men de juiste dosering berekent. Verder bestaan er injectabele preparaten, maar deze kan men beter vermijden. Ze kunnen ongewenste reacties veroorzaken, zoals anorexie en sufheid. De reactie kan heftig zijn bij sommige cavia’s. Meestal is een tweemalige behandeling met pour-on ivermectine met 4-6 dagen tussenpoos voldoende. Moxidectine kan zelfs eenmalig toegediend worden, omdat dit middel een lange werking heeft.
Nb. Er bestaan nog veel andere huidparasieten bij cavia’s. Voorbeelden zijn haarfollikelmijten (Demodex caviae), wormen (Pelodera spp., bv Pelodera strongyloides), vachtluizen (Gliricola porcelli, Gyropus ovalis) en vlooien (zelden). Demodex wordt beschouwd als commensaal en veroorzaakt problemen enkel bij zeer verzwakte dieren. Luizen kan men met het blote oog zien als bewegende puntjes in de vacht. Er is geen jeuk en geen haaruitval, de cavia heeft er weinig tot geen last van. Worminfecties van de huid ziet men soms bij verwaarloosde cavia’s die in slechte hygiënische omstandigheden gehouden worden (natte bedding). Kale onderbuik wijst op Pelodera wormen. Pouron preparaten van ivermectine en andere stoffen uit dezelfde familie zijn in principe effectief tegen deze parasieten.
Schimmel komt minder vaak voor dan schurft; het staat dus op de tweede plaats op de diagnoselijst van huidaandoeningen. De meest voorkomende schimmelsoort bij cavia’s is Trichophyton mentagrophytes, de rattenschimmel. Schimmel is altijd aanwezig in de omgeving; wilde knaagdieren (muizen en ratten) zijn een natuurlijk reservoir. De andere vaak voorkomende soort is de kattenschimmel, Microsporum canis. Schimmel is besmettelijk voor de mens. Men moet echter niet overdrijven met de voorzorgsmaatregelen. Schimmelinfecties slaan aan bij een verzwakte immune reactie van de gastheer, zowel bij de mens als bij cavia’s en andere dieren. De kans dat een gezonde mens besmet raakt door het aanraken (bv tijdens de behandeling) van een besmette cavia is zeer klein. Enkel de zgn. YOPI’s (young, old, pregnant & immunosuppressed – kinderen en bejaarden, zwangere vrouwen en immuun incompetente mensen) moeten opletten.
Zoals reeds vermeld, treft schimmel enkel verzwakte cavia’s: jonge dieren voor of net na het spenen, cavia’s die in slechte conditie zijn door ziekte, vitamine C gebrek, ondervoeding enz. De besmettelijkheid is relatief laag. Schimmel is dus in feite een verklikker van de algemene zwakte. Dit is in tegenstelling tot schurft, waar juist de dieren met het sterkste immune reactie de meeste last van hebben.
Schimmelplekken hebben vaak een rond aspect, vandaar de benaming Katrienewiel of (Engels) ringworm. Maar zelfs als ze een andere vorm aannemen, hebben ze een typisch uitzicht. Actieve schimmel tast enkel de opperhuid aan. Er is veel minder jeuk en huidschade dan bij schurft, en dus ook veel minder korsten en schilfers. De actieve infectie zit altijd aan de rand, terwijl de plek centraal geneest. Meestal ziet men de puisten en korstjes aan de rand, terwijl de huid in het midden min of meer gaaf is (Fig. 4). Schimmel infecteert bij voorkeur weke en/of beschadigde huid. Een menginfectie met
schurft kan voorkomen: de door schurft aangetaste huidzones worden vaak besmet met schimmel. Verder zoekt schimmel warme en vochtige plekken. Daarom heeft het een typische faciale oriëntatie: op de neus (Fig. 5), rondom de ogen, aan de oorbasis.
De behandeling bestaat uit antimycotica. Men kan hier twee behandelingsroutes kiezen: plaatselijk of systemisch. Als er weinig letsels zijn, en als deze goed bereikbaar zijn, kan men ze 1-2 keer per dag insmeren met zalven: bv Daktarin (miconazol) of beter Lamisil (terbinafine). Als de vacht op de
plekken niet volledig weg is, kan men beter antischimmelpoeder gebruiken i.p.v. zalf. Shampoo’s voor landbouwdieren, zoals Imaverol (enilconazol) zijn minder geschikt. Zalven en poeders zijn beschikbaar bij de drogist. In vele gevallen is de plaatselijke behandeling niet praktisch: als er veel plekken zijn of als de plekken zeer dichtbij de ogen zitten. In deze gevallen kiest men de perorale (systemische) route. Er zijn verschillende veterinaire producten, zoals itraconazol (Itrafungol), ketoconazol en oudere middelen zoals griseofulvine. Deze kunnen in principe gebruikt worden. Echter, het best werkende middel is terbinafine (humaan gebruik). De dosering is 10-20 mg per kg lichaamsgewicht, een keer per dag. De humane tabletten bevatten 250 mg, dus een verdunning 1:20 moet gemaakt worden. Perorale antimycotica zijn voorschriftplichtig en beschikbaar bij de apotheek.
De behandeling van schimmel duurt altijd lang, minstens enkele weken. Zelfs als de plekken weg zijn, is het aan te raden nog 2 weken na de behandelen. Tegelijkertijd tracht men de weerstand van het dier te verbeteren, bv door vitamine C supplementatie.
Schimmelplekken genezen altijd zonder littekens, in tegenstelling tot schurft. Maar schimmel is veel hardnekkiger dan schurft. Dit komt omdat de schimmelsporen zich in haarfollikels kunnen verschuilen; de sporen zijn erg moeilijk te elimineren, zodat de infectie nog altijd kan opflakkeren als de weerstand daalt.
Diagnostieken
Uiteraard kan de diagnose bevestigd worden door het nemen van een huidafkrabsel. Men kan onder de microscoop zoeken naar mijten, of met speciale kleuringen (PAS of zilverkleuring) schimmels aantonen. Dit is bewerkelijk, kostbaar (vnl. zilverkleuring) en niet altijd betrouwbaar. Als men geen mijten vindt, betekent dit niet dat ze er niet zijn. Schimmeldiagnose op basis van kleuringen is betrouwbaarder, maar ook niet 100% zeker. Bijvoorbeeld, de PAS kleuring is enkel van toepassing op actieve schimmels. Door verkeerde staalname krijgt men dus vaak een vals negatieve uitslag. Schimmeldiagnose kan eventueel ook met een Woodse lamp (UV licht) gesteld worden. Als men de aangetaste huid ermee belicht, ziet men paarse fluorescentie bij schimmelinfecties. Echter, dit geldt alleen voor de kattenschimmel, Microsporum canis. De meest voorkomende schimmel bij de cavia, Trichophyton mentagrophytes, kan op deze manier niet aangetoond worden.
Besluit
Zijn de verschillende diagnostieken echt nodig? Eigenlijk zijn de verschillen tussen schurft en schimmel groot genoeg om ze zo van elkaar te kunnen onderscheiden. Uiteraard is enige ervaring vereist. De belangrijkste kenmerken van beide huidaandoeningen worden nog opgesomd in de onderstaande tabel.
Schurft | Schimmel | |
Predispositie dier | Geen | Jong en/of verzwakt |
Besmetingsbron | Andere cavia’s | Omgeving |
Besmettelijkheid | Hoog | Laag |
Plekken | Vaak uitgebreid | Meestal gelocaliseerd |
Lokalisatie | Rug, flanken | Neus, oren, ogen, beschadigde huid |
Jeuk | Veel | Weinig |
Huidschade | Veel | Weinig |
Uitzicht plekken | Veel korsten, open wonden, bloed | Korsten aan de rand van letsels, centrale genezing |
Persistentie | Zelden | Vaak |
Behandeling | Pour-on, 1-2 keer | Zalf of oraal, enkele weken |
1ste keuze middel | Ivermectine | Terbinafine |